Tag Archives: relaties


De Kikker-ridder

het komt goed

Eh…er was iets met een prins

In een kleine poel aan de lommerrijke bosrand woonde eens een groen kikkertje. Hij woonde daar alleen maar dat was geen probleem. De kikker vermaakte zich namelijk uitstekend in zijn eentje. Hij zat graag uren op het blad van de grote plomp te zonnen. Het liefst las hij dan een boek want het was wel een ontwikkelde kikker. Verder zwom hij zo nu en dan een stukje door het water. Alleen wanneer het niet te koud was natuurlijk en vooral ook niet te ver want heel sportief was hij niet.

Op dag was hij weer eens in een boeiend boek verzonken toen hij stemmen hoorde. Vanuit zijn gele ooghoek zag hij twee vrouwen zijn poel naderen. De één had haar schoenen al uit gedaan. Pootje baden leek haar plan. De ander aarzelde duidelijk. ‘Ik ga vast terug naar het kasteel’ riep ze en keerde zich om.

‘Het kasteel’ mijmerde de kikker. Hij moest direct denken aan een verhaal over een kikker die door een zoen op zo’n magische plek was beland. Dat leek hem ook wel wat. Hij legde daarom zijn boek aan de kant en zwom naar de dame, die juist haar voeten in de poel had gestoken en er met een vergenoegd gezicht bij zat.

‘hallo schone dame’ zei de kikker. De vrouw schrok op uit haar mindfulness- momentje en keek om zich heen. Wie was het die haar riep? De kikker herhaalde zijn groet en sprong pardoes op schoot. Een gilletje klonk en toen een lach want het was een humorvolle dame die wel schik had in zo’n groentje. ‘Hallo kikker’ antwoordde ze blij verrast.

De kikker stelde zich voor en ze praatten wat over boeken. De dame was verbaasd dat kikkers ook lazen maar ze liet het niet merken. Toen ze opstond om te gaan vroeg de kikker brutaal ‘mag ik een kus ten afscheid?’ De dame die niet in sprookjes geloofde nam hem voorzichtig ter hand en kuste hem bovenop zijn groene kop.

Toen gilden ze beiden luid want de kikker groeide en groeide. Hij veranderde van gestalte en hij werd zienderogen menselijk, met een pak aan en al. Hij streek verbaasd over de kledij en vroeg plompverloren ‘hmmm, is dit wel de kledij van een vorst?’ De vrouw die ,met blossen op haar wangen, naar de man voor haar keek stamelde: ‘Nee, dit is het pak van een ridder’.

‘Oh, ben je dan geen prinses?’ ‘Nee, ik ben een jonkvrouw’. Het kon de kikker niet veel schelen. Voor hem stond een schone jonkvrouw en nu hij haar door mensenogen zag voelde hij rare kriebels door zijn lichaam gaan. Hij vond haar lief en ze beviel hem zeer.

Bijgekomen van de schrik besloot het tweetal naar de woning van de jonkvrouw te gaan. Want nu de kikker een man was geworden kon hij niet in de poel blijven wonen.

En zo begon het gezamenlijke leven van de jonkvrouw en haar ridder. Het mensenleven vroeg de nodige aanpassing van de kikker-ridder. Hij moest zijn wijsheid uit boeken halen want een relatie op dit niveau was totaal nieuw voor hem. Hij las dus boeken over intimiteit en communicatie en hij deed zijn uiterste best om goed op zijn jonkvrouw af te stemmen en geschillen te slechten of tot compromissen te komen. Hij merkte echter al snel dat wat in de boeken zo mooi klonk in de praktijk toch taai toepasbaar bleek. Bovendien had zijn jonkvrouw zo haar eigen ideeën. Zij vond dat je niet alles uit boeken kon halen.

Wat hem echter het meest tegenviel was toch dat hij als ridder zijn handen uit de mouwen moest steken. Zijn lief was van de arme tak van de familie en haar huis lag er bouwvallig bij. Hier lag dus een taak voor hem, terwijl zijn lief kookte en de was deed. Ook de grond om het huisje heen moest bewerkt en wat wist hij nu van landbouw? Opnieuw raadpleegde hij boeken en deed zijn best. Maar langzaamaan drong wel tot hem door dat hij toch echt liever een prinses had gekust. Die zou tenminste een hofhouding hebben gehad en hij zou niet veel meer hebben hoeven doen dan mooi weer spelen en linten doorknippen.

De tijd vergleed en het werken begon de kikker-ridder steeds meer tegen te staan. Steeds vaker droomde hij van zijn leven in de poel. Dan zag hij zichzelf weer uren lang op een lelieblad in de zon zitten, alleen met een boeiend boek. Geen boek over relaties of landbouw uiteraard. Nee, gewoon een gelukzalige roman die goed afliep. Hij mijmerde over het zwemmen en dobberen tussen het kroos. Het niet hoeven werken, alleen genieten. Daar was het leven toch voor bedoeld? Om te genieten…

lekker lezen voor de ontspanning…

Wie riep daar? Oh, zijn vrouw; of hij even wat hout wilde hakken…

De kikker-ridder veranderde. Niet van vorm maar wel van humeur. Was hij aanvankelijk een liefdevolle man voor zijn jonkvrouw geweest, nu was hij chagrijnig en moe. De jonkvrouw had veel verdriet om deze nieuwe metamorfose want ze was veel van haar ridder gaan houden.

Toch vroeg ze op een dag of ze iets kon doen om hem te helpen in zijn pijn. De ridder hoefde niet lang na te denken. ‘kus me alsjeblieft terug naar mijn oude vorm. Ik mis mijn oude leven en wil het terug’. ‘Ik weet niet hoe dat moet’ zei de vrouw. Maar omdat ze ook geen zin meer had in een chagrijnige man besloot ze het erop te wagen. Ze pakte de hand van haar man en dacht sterk aan zijn oude vorm. Ze sloot daarop haar ogen en boog zich naar voren om hem te kussen, haar lippen al getuit.

Maar nog voor haar mond zijn mond had bereikt voelde ze de hand in de hare krimpen en krimpen. Ze kneep haar ogen dicht om de verandering niet te zien. Want het sneed door haar ziel dat het zo moest aflopen tussen hen. Tenslotte hadden ze ook goede tijden gekend en dat was ze nog niet vergeten.

Pas toen ze een zacht gekwaak hoorde opende ze haar ogen. Aan haar voeten zat een groen kikkertje,  dat ze voorzichtig in haar tas deed.

Ze liep met ferme passen naar de poel en pakte haar voormalige man. Ze zette hem aan de waterkant. ‘Bedankt voor de mooie jaren’ zei de kikker terwijl hij in het water sprong. De vrouw keek naar de trage slagen waarmee hij wegzwom en huilde. ‘jij ook’ ,  zei ze nog zacht. Maar hij hoorde haar al niet meer.

pff…

Wanneer je nu langs een poel komt en je ziet een kikker zonnen, denk dan ook eens aan die vrouw. Want het zijn toch vaak de vrouwen, die hun keus berouwen en al het werk in hun eentje moeten doen.

Next page →