Mijn man en ik hebben de laatste tijd een nieuw grapje. Over iets, dat helemaal zo leuk niet is. Stel u dit voor: ik lig op de bank met geloken ogen. Mijn gelaatskleur is niet al te gezond. Sterker; ik ben zo wit als een doek. Mijn man komt binnen en vraagt: ‘Anne, leef je nog?’ Ik beweeg mijn pink even kort en stamel: ‘Gerade – nog net’.
De reden dat ik er zo bijlig is de tuin. Nu ja, niet de tuin an sich maar wel alle werk dat daarin verzet moet worden. Ik heb een droom moet u weten. Helemaal geen verheven droom over vrede op aarde of het einde van de pandemie. Daar waag ik me maar niet aan. Daarom droom ik heel bescheiden van een bloemenzee in onze tuin.
Onze huiskamer is al enige tijd omgedoopt tot kas. Tussen de vele planten staan zogenaamde zaailingen. Niet eerder heb ik zoveel gekweekt als dit jaar. Op de camping na kunnen we toch nergens heen, dus dat motiveert enorm. We moeten het vooral hebben van rundum Hause. De tweede motivatiebron is de tuingroep op facebook. De foto’s zijn om van te smullen. Enige wedijver is ons niet vreemd. Vandaar de zonnebloemenwedstrijd, de hanging basketchallenge en wat dies meer zij.
We hadden ooit een tuinman maar waar die gebleven is? Druk met andere klanten blijkbaar. Dus komt het op ons neer. Terwijl mijn man voor het grove en zware werk zorgt, ben ik van de details. Hoewel voor mij onkruid wieden al een opgave is. Had ik vorig jaar die leuke wilde plant er toch maar uitgetrokken. Hij popt nu overal, waar ik hem niet wil zien, tevoorschijn. En wat doe ik met dit plantenbed waarvan de grond te arm is? Vorig jaar is het zaaigoed er niet op aangeslagen. Verrijken die aarde!
Ik wied en plant op alle mogelijke manieren om te kijken wat Rug, Knie en Nek kunnen hebben; op een krukje, op de knieën en gehurkt. Afwisseling lijkt me het beste. En steeds maar weer even plat tussendoor, al dan niet voorzien van warmwaterzak of hittepit. Of ik er ook nog plezier aan beleef? Zeker weten! Anders zou ik er niet zoveel voor over hebben.
Ze zeggen dat wie mooi wil zijn pijn moet lijden. Volgens mij moet het spreekwoord aangepast. Wie een bloemenzee wil zien moet pijn verdragen en een stuk kopzorg ook. De zonnebloemen zijn nog niet geplant of het gaat stormen. De dunne sprieten staan te zwier zwaaien, terwijl mijn schietgebeden ten hemel stijgen. Mag je bidden voor je tuin? Ik meen van wel. Geen zorg te klein en geen stommiteit te groot…
En nu maar hopen dat al dat harde werk wordt beloond en mijn lijden niet voor niks is.