Wanneer ouders uit elkaar gaan en de kinderen hieronder lijden, gebruikt men wel de uitdrukking; ‘kind van de rekening zijn’. Het betekent dat de kinderen de nadelen van de scheiding ondervinden, terwijl het niets met hen te maken heeft. Ze betalen ‘kosten’ die zij niet zelf gemaakt hebben.
In het geval van mijn weggaan bij mijn man, zijn er (gelukkig) geen kinderen in het spel. Maar er is wel een kat en die draagt nadelen, die ik hem niet gunde. Het probleem is niet het kleine oppervlak van de woning maar het feit dat Bram zijn vrijheid kwijt is. Ik heb namelijk geen tuin hier. Zelfs niet een balkon.
Helemaal klopt het niet, wat ik nu schrijf, want er is wel een gemeenschappelijke tuin. Maar die ligt diep onder ons en is alleen via de kelder bereikbaar. Een kattenladder is vooralsnog fantasie. Er ligt hier nog zoveel ander werk… Wanneer ik het beestje voor het raam naar de tuin zie staren, breekt mijn hart. Wat heb ik hem aangedaan door weg te gaan?
Ik ben erg goed in meeleven met anderen. Ik kijk vooral naar Bram en voel me dan schuldig terwijl ik zelf ook lijd onder het gemis. Wat kon ik genieten van het zo naar buiten stappen en mijn bloemen bewonderen. Sinds mijn studententijd, heb ik altijd een tuin gehad.Zo zijn er wel meer dingen die ik mis.
Maar terug naar Bram. De eerste week hier was een kleine ramp voor het mannetje. Met grote schrikogen liep hij rond en gaf hij geen kik. De schrik lag onder andere aan de vele geluiden want we wonen hier niet half zo rustig als in het grote Duitse huis. Hier hoor je de deuren en de stemmen van buren want we wonen in een Mehrfamilienhaus. Zo noemen de Duitsers een huis waarin meerdere appartementen zijn ondergebracht.
Ik had luide miauw-concerten verwachten en maakte me zorgen om stille Bram. Hij wilde ook niet met me spelen en liep onrustig rond. Dat is inmiddels bijgetrokken. De speellust is teruggekeerd en hoe! Een paar keer per dag biedt het zowel mij als mijn harig vriendje het nodige plezier en afleiding. Gestrest is Bram niet meer in tegenstelling tot het vrouwtje.
Bram is geen schootkat, wat ik jammer vind. Maar sinds we hier wonen is een klein en fijn ritueel ontstaan. Wanneer ik s ’middags lig te rusten, komt het beestje in mijn armholte liggen. Het gespin en het warme lijfje zijn een goed medicijn voor de stress, die nog in mijn lijf zit.
Het ritueel laat mij zien dat de kat van de rekening mij mijn stap niet kwalijk neemt, al begrijpt hij er natuurlijk niks van. Hij heeft zich aangepast aan de nieuwe omstandigheden en krult zich tegen mij aan. Hij snort zachtjes dat alles goed komt. ‘Lief dat je het zegt’ antwoord ik dan en beloof in de toekomst een huisje te vinden met een tuin, hoe klein ook.
‘dat zou fijn zijn’ snorren we nu beide en dromen even weg.