Wie het gedicht Nederlands heeft gelezen weet hoe ik het horen van (en het kunnen spreken in) mijn moedertaal mis. Dat wil niet zeggen dat ik mij in het Duits niet kan redden want dat valt reuze mee. Sterker, ik word steeds beter en dat mag ook wel.
Het is echter nog niet zo lang geleden dat ik mij -inwendig zuchtend- door gesprekken, met mijn Duitse vriendinnen heen worstelde. En dat ik na een bezoek uitgeput en gefrustreerd was. Tijdens een gesprek woorden op moeten zoeken of met een omhaal van woorden duidelijk moeten maken wat je bedoelt, is niet tof.
Vanwege het vermoeiende aspect praatte ik al snel Nederlands tegen mijn man, in de hoop dat hij mij -allengs- zou leren verstaan. Hij heeft op die manier mijn taal geleerd. En ik leerde weer Duits van hem. Verder stak ik veel op van Duitse films en boeken. Afgelopen zomer las ik mijn eerste dikke pil en was ik reuze trots. Tot ik boeken van de Duitse dichter Rainer Maria Rilke probeerde te lezen. Het Duits van begin 20e eeuw is toch wel erg uitdagend…
Nederlands en Duits lijken veel op elkaar maar je moet je niet vergissen. Er zijn ook woorden die je hetzelfde schrijft of uitspreekt, die echter een totaal andere betekenis hebben in de twee verschillende talen.Wanneer ik simpelweg vertaal, kan ik voor aap staan of iemand ongewild beledigen.
Ik noem maar even de woorden; doof of slim en u begrijpt wat ik bedoel. Doof is op zijn Duits zoiets als stom en slim/schlimm betekent erg in negatieve zin. Het onschuldige ‘Kommen sie klar?’ dat een winkelier als vraag kan stellen, is voor Nederlanders een grond tot grapjes. Terwijl het niet meer betekent dan: kunt u het vinden of kan ik u helpen?
Ik heb als Nederlander wel een groot voordeel. De meeste Duitsers zijn erg gecharmeerd van het accent dat Nederlanders plegen te hebben, wanneer zij Duits spreken. Verder wordt de meertaligheid van mijn generatie geprezen. De meeste Duitsers die ik ken, spreken alleen Duits en een beetje Engels. Dat zowat alle films worden nagesynchroniseerd helpt de Duitser niet verder in het beter leren van andere talen.
De eentaligheid van de gemiddelde Duitser zorgt er dan ook voor, dat wanneer je hier wil inburgeren, je zo snel mogelijk Duits moet leren of je steenkolen Duits moet verbeteren. Ik heb dat zonder cursus moeten doen. Er is namelijk geen cursus voor iemand die al veel kennis heeft maar de puntjes niet op de i kan zetten. Zo heb ik bijvoorbeeld een grote woordenschat maar weet ik vaak het lidwoord van woorden niet. En zonder het goede lidwoord kan ik niet correct vervoegen.
Het vervoegen kent de Nederlander onder de noemer: naamvallen. Deze naamvallen zijn een struikelblok in mijn vorderingen maar ook zonder ze onder de knie te hebben, kan ik een boek lezen. Gelukkig hoef ik daarvoor niet ieder woord te begrijpen. Een goed verhaal lees je immers mede door de context. Wanneer mijn man in de buurt is, wil ik hem nog wel eens naar een uitleg van nog onbekende woorden vragen.
In gesprekken maakt mijn onkunde in het vervoegen mij wat onzeker. Maar ik durf mensen wel te vragen wat het lidwoord van een woord is. Ondanks mijn vrees dat ik dan als ‘dom’ overkom, hoop ik op een vorm van ‘verstaan’, die de menselijke omgang plezierig maakt. Ik denk maar zo dat u begrijpt wat ik bedoel…