met daarin een boog
verspreid daarbij mijn mooiste blauw
maar jij kijkt niet omhoog
ik roep je toe
daar in je dal
waar jij gebogen loopt
dat jij nu eindelijk kijken zal
heb ik zolang gehoopt
nu ben ik moe
en zwijg ik stil
ik huil wat regentranen
jij merkt het niet
zegt niet ‘wat nou?
ik ben per slot slechts lucht voor jou.