Jan Hanlo wil ik thans betreuren,
een kind in een volwassen lijf.
Dat überhaupt dit kon gebeuren
bewijst zijn korte tijdverdrijf.
Gedachten dwarlen door elkander
als najaarsblaadren van een boom
Verkeersgril van een medelander
maakte een eind aan Jossies droom.
meer zonnen naast ’t zwarte git
ons blijft slechts over om te gissen
hoe ’t met hun verdere leven zit.
De *vogels blijven tureluren
boven dichters dichte graf.
Het is ons niet vergund te gluren
naar wat hij ons niet medegaf.