‘Een herfstdag, natuurlijk een herfstdag, ik loop door Nijmegen, door de oude Lange Hezelstraat, ik weet wat er gaat gebeuren, wat alleen maar gebeurt omdat ik het weet maar ik stel het nog even uit. Natuurlijk loop ik hier even met mijn vader, minstens een paar seconden. Ik zeg, ik wil graag zeggen: ‘wat voorbij gaat, is nog gaande, dus niet voorbij’ Hij is het met me eens: veel blijft maar voorbijgaan zonder ooit voorbij te zijn. Bijna niets eindigt ooit echt. — Thomas Verbogt
Dit fraaie gedicht van Thomas Verbogt treft me diep in mijn hart. Staat het niet op de winkel waar mijn vader altijd kwam? Pa is in mijn gedachten daar op de oude Hezelstraat. Hier kocht hij zijn kazen en biologisch vlees. De kaaswinkel is er nog en draagt het gedicht op zijn venster. Naar de slager zoek ik tevergeefs.
Bij de kaaswinkel denk ik aan pa’s trouw. Trouw aan zijn leveranciers en aan bepaalde merken. Wanneer iets uit het assortiment genomen werd, klom hij in de pen want wat maakten ze hem nu? De augurken van Struik niet meer verkrijgbaar? Dan kon echt niet hoor. In fraaie zinnen beklaagde hij zijn nood om vervolgens -uiterst beleefd- te vragen het artikel weer te bestellen.
Ik fiets langs de voormalige ouderlijke woning. De vensters kijken kaalgeslagen de straat op. Geen vitrage meer want dat is niet hip. De grote spar uit de voortuin, hebben wij nog laten vellen omdat hij de verkoop in de weg stond. Bij leven had pa dat niet goed gevonden maar hij had -in zijn laatste levensfase- ons toestemming gegeven: ‘ *Après moi le déluge – na mij de zondvloed’, zei hij om zijn standpunt duidelijk te maken.
Nee, snoeien van struiken of bomen vond mijn vader (bij leven) niet goed. Hij liet na de dood van mijn moeder de tuin flink verwilderen. Daar kijk ik met een glimlach op terug. Vergeten is het vele werk, dat hij ons na zijn overlijden heeft bezorgd. Gebleven zijn de mooie herinneringen, aan een eigenzinnig mens; die in mij een beetje voortleeft.
Mijn vakantie in Nijmegen brengt vele herinneringen naar boven. Niet in de laatste plaats omdat ik in de buurt van de ouderlijke woning en pa’s werkplek logeer. Ik fiets erlangs, op weg naar de stad. Hier in het laboratorium van de Radboud, werkte hij tot op hoge leeftijd. Pensioen was een vreemd begrip. Het werk hield mijn vader geestelijk fit. En het contact met de jonge onderzoekers deed hem goed. Met de heren professoren had hij het niet zo op.
‘Je lijkt veel op je vader’ zegt mijn achternicht, die eerder thuis komt. Weggeregend van de camping, is een avontuur an sich. Ze bedoelt niet alleen de uiterlijke Stekken-trekken. Maar ook mijn liefde voor de natuur, de poëzie en een bepaald soort humor.
Wie hier vaker leest weet dat ik erg aan mijn ouders hang. Dat heeft meerdere redenen. De belangrijkste zijn; dat ik mij innig geliefd- en diep verbonden met…heb gevoeld. Dit niveau van liefde en verbondenheid heb ik niet opnieuw gevonden. Gelukkig kan ik mij er altijd nog aan laven want wat voorbij gaat, is nooit echt voorbij.
*https://nl.wikipedia.org/wiki/Na_ons_de_zondvloed