Ik lig op de bank met pijn. Het is de zoveelste keer dat ik hier lig met dezelfde pijn. Gedachten dringen zich aan mij op; Er is nog steeds niks veranderd, ik heb al 38 jaar pijn, niemand kan mij helpen en ik word er ook niet jonger op. Deze gedachten brengen mij niet verder, integendeel. Maar aangezien ik overal lees dat je je verdriet de ruimte moet geven laat ik ze toe en spreek ik ze in tranen uit naar mijn man, die er niet veel mee kan.
Is het erg om af en toe eens je hart te luchten of te klagen? Ik denk het niet. Ik ben het zeker eens met de geliefde psychiater Dirk de Wachter dat pijn er mag zijn en verbinding kan geven met anderen. Maar is die verbinding nog wel mogelijk wanneer ik om mijn eigen pijn ga cirkelen als een roofvogel om zijn prooi? Heb ik nog verbinding wanneer ik dan ook van die ander verwacht dat hij mij ontziet want je ziet toch hoe moeilijk ik het heb?
Hiermee geef ik een kritische kanttekening aan wat ik maar even de ‘geef Het de ruimte-beweging’ noem. Die ruimte moet er dan namelijk wel voor iedereen zijn en in gelijke mate. Al wisselt die ruimte in een vriendschap natuurlijk doorlopend van grootte af. Soms geef je en de andere keer krijg je weer. Ik vrees echter dat die ruimte voor de ander er niet meer- of nog nauwelijks is wanneer ik in de val ben gelopen. De val die zelfmedelijden heet.
Waar komt mijn neiging vandaan om mezelf zielig te vinden wanneer ik pijn heb? Zou ik het ook doen wanneer iedereen pijn zou hebben en beperkt door het leven zou gaan? Een samenleving van kreupelen die er samen wat van moeten maken. In zekere zin leven we daar al in. Want dat iedereen zo zijn problemen heeft, moge duidelijk zijn.
Ik klaag omdat ik me vergelijk met hen die geen fysieke pijn hebben. De anderen die; gezond zijn, kunnen werken en actief zijn op manieren waar ik alleen van kan dromen. Wanneer ik me hierin vastbijt kan mijn klagen een gewoonte worden. Dan ben ik het eeuwige slachtoffer. Uiteindelijk zal ik daarmee ook mensen van me afstoten. Niet alleen omdat de negativiteit slopend is maar ook de verwachting ten aanzien van de ander om met mij te doen te hebben ten alle tijde.
In het boek ‘Ontspannen door het leven – de kunst van het loslaten’ van Reinhold Ruthe wordt het probleem van zelfmedelijden helder beschreven. Het grootste probleem is dat mensen die in de valkuil zitten, dit niet van zichzelf willen zien. Ze vinden zichzelf niet pessimistisch maar juist realistisch wanneer ze klagen over hun situatie. Het leven is immers heel unfair tegenover hen geweest. Het zijn vaak mensen die veel hebben gegeven. Er is namelijk een verband tussen de rol van redder en het vallen in de put.
Dat vind ik boeiend want het redderscomplex is ook mij niet vreemd. Alleen werkt het redden vaak averechts. Je geeft je leeg aan mensen die je vervolgens aan de kant zetten of gaan uitbuiten. Je wordt slachtoffer en dat geeft weer reden tot klagen. (dramadriehoek
Tot slot een paar rode vlaggen: Jezelf vergelijken en er slecht vanaf komen. Jezelf vaak eenzaam en onbegrepen voelen. Aanslagen en ongelukken op jezelf betrekken en vinden dat we in een vreselijke wereld leven. Neiging tot piekeren en verbittering. Neiging om jezelf vaak te verwennen want iemand anders doet het niet.
Voor mezelf helpt het te weten dat ik nergens recht op heb. Ik heb geen recht op een gezond lijf of voorspoed. Wat ik wel krijg is pure zegen. Daar meer naar kijken is geloof ik wel het beste medicijn: dankbaar zijn.