‘Je bent echt aangekomen hé?’ zegt Doris tegen mij. Hier in Duitsland betekent ‘aankomen’ onder andere; dat je je draai hebt gevonden. Aankomen is een passend woord. Ik proef er een proces in, dat ik herken. Eerst ben je nog onderweg. De bestemming ligt in het verschiet. Als het goed is kom je aan. Voor mij was het geen makkelijk proces.
Ik heb namelijk aan veel dingen moeten wennen, geworteld als ik was in het vertrouwde Arnhem. Daar had ik net een eerste echte woning ingericht, geheel naar mijn zin. Hier trok ik bij mijn man in. Norbert was geen vreemde maar wat kenden we elkaar nu echt? Slecht!
Goed, dat getrouwd zijn was al wennen maar dan ook nog in een ander land met andere gewoonten en een andere taal. Vandaag bij de tandarts nog een misverstand omdat mijn Duits in tandterminologie niet volstaat en ik kon ook niet meer zeggen wat ik wel bedoelde want de beste man zat al in mijn mond te hannesen. Gelukkig was dat tijdelijk en kon het worden rechtgezet.
Misschien is het normaal maar ik liep hier in het begin alles te vergelijken met mijn oude leventje. De woonomgeving was niet zo mooi als Arnhem. De buren waren hier niet zo gezellig en gastvrij en het dorp was een saai gat naast Arnhem cultuurstad. Ik had regelmatig heimwee.
Mijn vergelijken en de heimwee gaven ook druk in mijn prille huwelijk. In tijden dat het minder goed liep tussen ons, nam ik het Norbert bijna kwalijk dat hij mij uit Arnhem had gehaald. Alsof hij mij had ontvoerd terwijl het toch mijn eigen keuze was geweest. Maar soms verlangde ik zo terug…
Aankomen in Duitsland was voor mij dan ook vooral verbonden met de relatie met mijn man. Hij is immers de reden dat ik hier ben beland. Hem omarmen -zowel letterlijk als figuurlijk- betekende het loslaten van het oude en vertrouwde. Ook dat was deel van het proces.
Pas toen ik ophield met vergelijken en inzag dat ik het heus niet alleen leuk had gehad in Arnhem, ging het beter. Ook Norbert maakte keuzes die ons ten goede kwamen. Zo is hij minder gaan werken. Daarnaast helpt de relaxplek in de Eiffel ons om telkens weer even op adem te komen. Ruimte voor anderen was er altijd al en dit groeit nu uit. Dankzij de kerk hebben we nieuwe contacten opgedaan. Ik geniet van gasten en nu dus van Doris en Jan, die komen eten.
Voor de gelegenheid dek ik de tafel feestelijk met het servies van mijn ouders. De erfstukken zijn pure nostalgie. Ze betekenen voor mij een verbinding met het verleden. Dingen die ik mag vasthouden omdat het hier om materie gaat. Wat ik heb moeten loslaten moge duidelijk zijn. Wie loslaat heeft de armen weer vrij, om dat te omarmen wat is. En ik mocht zoveel nieuws omarmen. Zoveel moois ook en zoveel zegen. Daarom lach ik nu tegen Doris en zeg dat ik precies daar ben, waar ik moet zijn.