De sociale cohesie in onze wijk is wat je noemt mager. De mensen groeten elkaar nog wel maar er is verder weinig contact. Onze directe buurvrouw heeft daarom een Buurt-App bedacht, waar mijn man zich voor heeft aangemeld. Zo kan hij een foto van het katje uit Stank voor dank in de App delen en vragen of iemand weet waar hij thuishoort. Het verloopt zoals gevreesd, niemand kent Didi.
‘Ik ga erin zetten dat dit de kat is die op het gazon poept. Buurman S. had het er laatst ook over en misschien zijn er meer slachtoffers’. ‘Moet dat nou?’ vraag ik verbouwereerd. Ik verwacht dat het poep-verhaal van Didi’s thuisloze staat afleidt en het niveau van het gesprek zal dalen. Mijn vermoeden wordt bevestigd. Gniffelend laat mijn man meelezen. Ik vind het niet leuk.
Didi heeft zich niet geliefd gemaakt. Meerdere gazons zijn als kattenbak benut. De buurt ziet haar liever gaan dan komen. Nu er plots contact is, kom ik erachter dat onze buurvrouw al contact heeft gehad met de dierenbescherming. Omdat we vrezen dat het diertje niet gecastreerd is en iets aan haar heup lijkt te hebben, stem ik in met vangen.
Een vrouw van de dierenbescherming komt langs. Ze heeft een androgyn uiterlijk en korte haren. Onder haar arm draagt ze een kooi. Het is een vangkooi. De vrouw vertelt dat Didi waarschijnlijk een kater is en niet een poes, zoals ik dacht. De meeste rode katers zijn van namelijk van het mannelijk geslacht. Dat wist ik niet.
Mijn man vraagt later of die persoon van de dierenbescherming een man of een vrouw was. Ik zeg: ‘Ze heet Anja en Didi moeten we waarschijnlijk Dietrich of Dieter gaan noemen.’ We lachen maar om de verwarring en besluiten dat de koosnaam Didi in gebruik blijft. Verder vertel ik het plan van aanpak met betrekking tot de kooi. Het voer van Didi zal ik voortaan daarin aanbieden. Zo kan de kat eraan wennen.
Helemaal fijn voelt het niet. Ik probeer een band met het beestje op te bouwen en nu ga ik het vertrouwen misbruiken om het dier te vangen. Het maakt me nu al een beetje verdrietig. De gedachte om Didi te houden is door mijn hoofd gegaan. Maar mijn man ziet de poeperd erg graag gaan. En de medische vragen rond het heupje zijn er ook nog. Ik kan die niet oplossen. In het asiel weten ze beter raad. Daar ga ik tenminste vanuit.
Het wennen aan de kooi gaat volgens plan. In het begin zet ik het voer voorin zodat Didi alleen zijn kopje erin hoeft te steken. Een paar dagen later staat het voer al halverwege. Dan nog iets verder en tot slot komt het eten achterin de kooi en kan ik de val op scherp zetten. Tegen die stap zie ik op. Didi is zo’n bange kat. Hoe gaat hij reageren wanneer hij in de val zit? En dan moet ik helemaal naar Düren om hem naar het asiel te brengen. Een rotstuk rijden met een jammerend dier? Ik besluit Melanie te vragen mij te vergezellen ter ondersteuning.
Didi went inmiddels aan de kooi en Melanie en ik hebben een afspraak gemaakt. Op dinsdag moet het gebeuren. Ik vind het reuze spannend.
Wordt vervolgd…
Ga er maar van uit dat bij de dierenbescherming echte dierenliefhebbers werken.Komt wel goed met Dieter!
ja, mee eens. Je hoeft geen schuldgevoel te hebben. Het is voor zijn bestwil.
Didi was trouwens ook de afkorting voor Dieter Hallervorden, een komiek. Zijn show heette “Die Didi-show” (jaren ’80) Dus Didi kan best. 🙂
Danke Margriet! Wat een leuk weetje. Ik heb een paar grappige video’s van de man bekeken. Een beetje Mister Bean-achtig.
Dankjewel voor je meelevende reactie Hermien. Ik hoop erg dat hij een fijn nieuw thuis vindt.
Ik ben zoooo benieuwd. Maak er een kinderboekje van joh!
Dankjewel voor je enthousiasme Aritha. Een boekje is wel een idee 🙂 Ik hoop op wat meer stof of ik moet zelf er wat bij verzinnen.
Ach, ben benieuwd naar het vervolg.
Dank je Yvonne. Het gaat niet zo snel bij mij maar ik heb net een nieuw deeltje gepost.