Heb je je wel eens afgevraagd waarom mensen zo graag willen vliegen? De oude Grieken verhalen al over Icarus, die vloog met zelfgemaakte vleugels. Leonardo Da Vinci borduurde op het thema verder, in gedetailleerde tekeningen van vliegmachines. Pas in 1903 wordt het verlangen om te vliegen vervuld en is de eerste vlucht een feit in een vliegmachine van de gebroeders Wright. Maar waar de droom om te vliegen vandaan komt? Dat vraagt niemand zich meer af.
Ik meen dat de oorsprong van de droom in een andere wereld begraven ligt. Een ons onbekende wereld, waarin de mensen met vleugels geboren worden. En dan bedoel ik daar geen engelen mee en ook geen elfen. Die hebben weliswaar vleugels maar ze zijn niet menselijk van aard. Nee, ik spreek hier over de zogenaamde Vogelmensen.
De wereld van de Vogelmensen lijkt erg op die van ons. Met een paar grote verschillen natuurlijk. Naast het hebben van vleugels kunnen deze mensen met de echte vogels communiceren. In feite zijn het bondgenoten en door dit bondgenootschap leeft de Vogelmens dichterbij de natuur dan wij. Zo hebben ze geen grootschalige industrie. En omdat er geen vliegtuigen of auto’s nodig zijn, kennen ze ook niet de milieuproblemen waar onze kranten van vol staan.
Dat ze dichterbij de natuur leven maakt van hen echter nog geen beter soort mensen. Ze hebben net zo goed als wij hun nukken en grillen. Ook zelfzucht is een groot probleem. Hun grootste zwakte ligt echter in het feit dat veel Vogelmensen toch wat neerkijken op soortgenoten die niet kunnen vliegen. En dat brengt ons bij de hoofdpersoon van dit verhaal.
Haar naam is Merel. Ze heeft het ongeluk gehad niet te kunnen leren vliegen toen ze 5 jaar oud was. Dat is wat de Vogelmensen voor de vliegkunst de ‘gevoelige leeftijd’ noemen. Merel was langdurig ziek op de deze leeftijd en nu is het te laat om het nog te leren. Daar is iedereen heilig van overtuigd. De vleugels van Merel hangen daarom doelloos op haar rug.
Merel is niet de enige die niet kan vliegen. Er zijn ook Vogelmensen die beschadigde vleugels hebben of die zo oud zijn dat het vliegen niet meer lukt. Maar juist voor zo’n jong iemand is deze beperking natuurlijk vreselijk. Haar ouders hebben veel medelijden met haar maar staan met de rug tegen de muur. Het is immers te laat….
Het verhaal zou hier kunnen eindigen. En dat zou het ook wanneer Merel niet de adelaar had ontmoet. De ontmoeting is op een druilerige dag in de herfst wanneer Merel van school komt. In tegenstelling tot de andere kinderen moet zij lopen en daarom loopt zij daar moederziel alleen wanneer de grote vogel vlak voor haar neerstrijkt.
Ze is niet verschrikt door zijn imposante gestalte, hooguit verbaasd over zijn onverwachte komst. Zijn helder gele ogen kijken haar nieuwsgierig aan wanneer hij vraagt: ‘waarom vlieg je niet naar huis? Is je vleugel gekwetst?’ Merel wacht even met antwoorden en zegt dan: ‘Nee, meneer. Eh, ik kan niet vliegen ziet u. Ik had het kunnen leren toen ik vijf was maar toen ik vijf was, was ik ziek.’ Merel stamelt nu een beetje omdat ze er liever niet over praat.
‘En jij gelooft dat verhaal van die gevoelige leeftijd?’ vraagt de adelaar, die er natuurlijk wel vanaf weet. ‘Natuurlijk, daarom kan ik het niet meer leren nu.’ Merel slikt hoorbaar maar de adelaar toont geen medelijden. ‘Onzin!’ zegt het dier kranig: ‘Wat als je nu eens met mij gaat oefenen? Ik ken nog wel een paar trucs.’ Merel kent de trucs van de adelaar niet. Maar voor zover ze weet zijn het betrouwbare vogels en ernstig in wat ze zeggen. De twee maken dan ook een afspraak om de volgende dag na schooltijd te oefenen.
Ze huppelt de rest van de weg naar huis, met een hart vol hoop. ‘Mama, papa’ roept ze bij het naar binnen stormen: ‘ik ga leren vliegen!’ ‘Kalm aan kind, wat zeg je nu?’ Haar ouders kijken haar verwonderd aan. Papa trekt zijn wenkbrauw op. Dat doet hij altijd wanneer hij iets niet gelooft.
‘Ik heb met een adelaar gesproken en hij zegt dat ik het nog kan leren. Hij wil me erbij helpen’.
‘Maar meisje’ zegt mama nu: ‘Je bent de gevoelige leeftijd ver voorbij.’
Ook papa mengt zich in het gesprek: ‘adelaars zijn wijze vogels maar ik ben bang dat deze zich toch erg vergist.’ Nu is Merel gekwetst. Ze geloofde de adelaar zo. Maar haar ouders zijn altijd eerlijk tegen haar geweest.
Toch vertelt ze de volgende dag op school, dat ze na afloop van de lessen met de adelaar gaat oefenen. Maar op school is het nog erger dan thuis. Hier wordt ze hard uitgelachen. ‘Die Merel, jij gelooft ook alles!’ roept Koen, die altijd al haantje de voorste is. En zelfs Sylvia, Merels hartsvriendin, lacht met de anderen mee. ‘Gekkie’ zegt. Het klinkt niet onaardig maar het is natuurlijk niet wat Merel horen wil.
Mooie metaphor met hoe mensen denken qua beschadigingen in het echte leven. Ben benieuwd naar de rest van Merel haar verhaal!
Bedankt voor je compliment Natasja.
Je verhaal komt bij me binnen, dank je wel
Fijn Danielle! Ik denk dat je bepaalde symboliek wel herkent en herkennen zult, ook in deel 2.
Ik wacht op donderdag
Tot snel Adriana 😉
Wat schets je hier een mooie metafoor, zoals Natasja ook al opmerkt, over hoe anderen soms denken over en omgaan met het ‘anders zijn’ van individuen! Over hoe ‘wij’ in het algemeen ons neerleggen bij de heersende opinie, en vaak niet (willen) luisteren naar wat dat andere fluisterstemmetje zegt, dat wat gevoeld wordt… Ik lees hier persoonlijke ervaring, en ben erg benieuwd naar het vervolg <3
Bedankt voor je enthousiaste reactie Anuscka.
Ik dacht, wat heeft deze blog voor wending, maar het is een verhaal :). Ik dacht namelijk eerst aan mijn opa. Hij leeft al lang niet meer, maar hij was al oud toen hij voor het eerst vloog. Hij had gewerkt bij Fokker, maar nog nooit gevlogen. Toen ging hij met Beter-Uit Reizen naar Malta. Zijn verhalen herinner ik me nog.
Jouw verhalen zijn altijd met een boodschap, ik ben benieuwd hoe het afloopt.
Wat bijzonder Heleen. Een opa met mooie verhalen, die je nooit meer vergeet.
Love it:). Ben erg benieuwd hoe het afloopt!
Was het maar vast donderdag! 😉
Dankjewel Miriam en Margriet, voor jullie enthousiaste reacties. Vandaag is het zover!