Het verhaal begint op het moment dat ik als achtjarig meisje van een dorp verhuis naar de grote stad. Van een kleine eengezinswoning naar een herenhuis, dat door mijn kinderogen nog groter lijkt dan het al is. Het heeft ook een kelder. Mijn broer en ik kruipen daar door gangen die we van de verhuisdozen hebben gebouwd. Tussen de overgangen hebben we draden geplakt die griezelig langs ons gezicht strijken in het donker. Wat een pret!
In de lange straat waar wij nu wonen staan meerdere oude panden. Eén daarvan is als bibliotheek ingericht. Een dependance van de grotere en modernere, die in het centrum ligt. Ik zie het zaaltje met kinderboeken nog voor me. De rijen metalen kasten, het zonlicht door de hoge ramen en de licht stoffige geur van hen die lang niet zijn uitgeleend. Een boek moet immers met regelmaat door mensenhanden gaan. Tussen het grote aanbod liggen ware schatten verborgen.
Op school vind ik weinig aansluiting bij de andere kinderen. Ik word gepest met mijn lengte en gevoelige aard. Ik vind mijn troost in spelen met poppen en lezen. De boeken bieden mij een wereld waarin ik mij veilig voel. Ze laten me toe in de hoofden van de hoofdpersonen en ik vind het reuze interessant wat die zoal denken en hoe ze problemen oplossen. Ik leer veel van hen. De avonturen inspireren mij. Sommige speel ik uit met mijn poppen.
Mijn vader werkt ondertussen hard op de afdeling biochemie in de plaatselijke universiteit. Thuis worden wij als kleine volwassenen door hem aangesproken. Het regent moeilijke woorden. Mijn moeder zegt er wat van maar voor mij zijn de woorden snoepjes, die ik laat rollen in mijn mond. Het smaakt naar meer. De taal als inspiratiebron wordt taal als uitlaatklep. Ik begin met het schrijven van eenvoudige verhalen in schriften met fraaie kaften. Niet veel later komt het dagboek schrijven erbij.
Wanneer ik dertien ben ontstaat een briefwisseling met mijn vriendin Atsje. Zij woont wat verder weg, vandaar. Nog vele penvriendschappen zullen volgen. Maar met deze Atsje schrijf ik nog steeds. Handgeschreven brieven die de wereld over reizen. Zij is in Amerika gaan wonen en ik in Duitsland. Al schrijvend zijn wij volwassen geworden en heeft veel zich veranderd. Maar de liefde voor de boeken en het schrijven is gebleven.
Naast een boekenwurm heb ik mij ontwikkeld tot mensen-mens. Ik hou van hun verhalen. Sommigen zijn zo boeiend dat je er een boek aan zou kunnen wijden. Wanneer iedereen dat zou laten drukken zou geen bibliotheek groot genoeg zijn om ze te bevatten. Daarom ben ik enorm blij dat iemand die eindeloze bibliotheek heeft bedacht die we het internet noemen. Tussen het grote aanbod liggen ware schatten. Mijn website noem ik dan ook wel mijn schatkist.
Heerlijk lezen!! Dit jaar probeer ik wat autobiografiën te lezen, als je nog tips hebt houd ik me aanbevolen!
Bedankt voor je reactie Lieneke. Moet lachen om je vraag want ik lees van alles alleen zelden autobiografieën.
Mooi om dat meisje te volgen totdat ze is die ze nu is
Dank je Lineke.
Fijn als je je helemaal kunt verliezen in een boek… Ik kon dat vroeger ook, nu wat minder. En op dit moment is ‘lezen’ meer een oefening Deens begrijpen dan ontspannen, dus dan lukt dat ‘verloren raken in het verhaal’ nog minder… maar ach, dat komt vast wel weer. Bijzonder dat je nog steeds schrijft met die penvriendin!
Oh ja, ik snap het helemaal Anuscka. Goddank heb ik veel Nederlandstalige boeken geërfd van mijn ouders. Ik vul nu mijn eigen kleine bibliotheek in de kelder. Maar ik zal er vroeg of laat aan moeten geloven: lezen in het Duits.
Mooi!