Er was eens een meisje dat in een groot huis woonde. Ze woonde daar alleen. Haar ouders waren op reis gegaan en niet weerom gekeerd. Verdere familie had ze niet. Omdat moeder haar altijd thuis had les gegeven en het huis ver van het dorp lag, had niemand opgemerkt dat ze er alleen voor stond. Zo kwam het, dat het meisje voor zichzelf moest zorgen. Ze had nog niet echt leren koken maar een bord pap of een gebakken ei lukte best.
De eitjes kwamen van de kippen, die in de tuin scharrelden. Graan voor de kippen en meel voor de pap, kocht het meisje bij de molenaar. Dat was een zonderlinge man, die ook alleen woonde. Hij kende het meisje al vanaf het moment dat zij zelf haar boodschappen kon doen en hij ruilde zijn waar voor verse eitjes. Dat vond hij een goede deal. Het was een man die had geleerd geen vragen te stellen en dat deed hij dan ook niet. Het meisje stelde dat zeer op prijs, al was dat nogal onbewust.
Zij wilde pertinent niet praten over wat er was gebeurd. Zij was er namelijk van overtuigd geraakt dat haar ouders haar in de steek hadden gelaten. Dat hen wellicht iets ergs was overkomen en zij er ook niks aan konden doen, ging er bij haar niet in. Door dit idee had het meisje haar hart op slot gedaan en de sleutel weggeworpen. Als reactie bevroor het hart en legde over alle gevoelens een laagje ijs. De gevoelens wachten als het ware op de zon. Maar of die ooit weer zou gaan schijnen?
Naast de kippen buiten, had het meisje ook binnen een vogeltje. Het was heel klein en blauw en zat de hele dag in een kooitje. Dat was jammer want het was het soort vogeltje, dat je heel goed door de huiskamer kon laten vliegen. Dat was precies waar het diertje naar verlangde. Maar omdat het meisje op slot zat, kon ze haar vogeltje niet de vrijheid geven. Het kwam eenvoudigweg niet in haar op de kooi eens open te doen. Ze verzorgde het diertje op de automatische piloot.
Eigenlijk deed het meisje alles op de automatische piloot want wanneer een mens niets voelt, valt er ook niets te genieten. Het voordeel was wel dat ze nergens bang voor was. Want zo alleen in het grote huis, had natuurlijk best angstig kunnen maken. In de nacht sliep zij als een roos. Het was een diepe slaap zonder dromen. De volgende dag wachtten haar de kleine taken van; de dieren voeren, pap maken en het huis netjes houden. Lezen deed ze soms om die vaardigheid te oefenen. Maar schoonheid in een verhaal raakte haar niet en meeleven met de hoofdpersoon was haar vreemd.
Op een koude winterdag werd zij tijdens het lezen gestoord door een zachte klop op de deur. Het was heel lang geleden dat zij dit geluid had gehoord. Ze legde het boek opzij en ging open doen. Voor de deur stond een haveloos geklede man met een paar stralende ogen boven zijn onverzorgde baard. “Mag ik misschien even binnen komen om mij te warmen, voor ik verder loop naar het dorp? Het is nog zo ver en ik ben verkleumd”. Vroeger zou ze misschien bang zijn geweest en hem een enge zwerver vinden maar nu zegt ze: “Kom maar binnen.”
De man komt naar binnen en het lijkt net of -ondanks de gemene kou bij de deur- het huis ineens wat warmer wordt. En lichter ook, heel gek. “Heb je iets te eten?” vraagt de man.“Ja, ik heb net pap gemaakt.” Ze gaan aan de keukentafel zitten en het meisje pakt een extra kommetje erbij. Ze vult nu twee kommetjes in plaats van één. Ze ziet het en wat is dat?Het is een klein prikje van binnen. Zo klein dat ze er geen aandacht aan besteedt.
Ze nemen plaats en eten samen. “Wat heerlijk” zegt de man. “Samen eten is toch wel veel gezelliger toch?” Het meisje knikt. Een piepkleine glimlach krult rond haar mond. Die meneer heeft gelijk…gezellig… “Hoe heet jij eigenlijk?” de vraag komt onverwacht. Ze heeft al zolang niet over zichzelf nagedacht. “Ik heet Lieve”. En terwijl ze spreekt voelt ze opnieuw dat gekke prikje van binnen. Het is fijn haar naam te horen klinken door de anders stille kamer.
“Bedankt voor het eten Lieve, ik heet Jasper. Heb je vouwpapier?” “Eh, ja. Dat heb ik wel ergens liggen. Wacht even.” Lieve zoekt in de la en vindt het vouwpapier waarmee ze vroeger met haar vader figuren heeft gemaakt. Haar vader kon heel mooie dierfiguren vouwen. Bij die gedachte voelt ze weer een prik van binnen. Een wat hardere deze keer. Het doet pijn. Een traan welt in haar ooghoek op. Snel veegt ze hem weg.
Jasper begint met vouwen en hij vouwt de meest wonderlijke wezens en dierfiguren. Lieve kijkt vol verbazing. Het komt haar zo bekend voor. “Weet je van wie ik dit heb geleerd?” Lieve zwijgt en kijkt Jasper vragend aan. “Van een ontzettend aardige man, die ik heb ontmoet tijdens mijn reizen. Hij vertelde over zijn dochtertje, waar hij naar toe wilde. Maar het is hem niet gelukt haar weer te bereiken. Wil je weten waarom?” Lieve begrijpt. Ze heeft het gevoeld aan de prikjes en gezien aan de dierfiguren. “Je mamma is heel ziek geworden onderweg Lieve en ze is gestorven. Je papa is toen ook ziek geworden. Niet zoals je moeder maar ziek van verdriet. Hij is in een kliniek beland en hij mag er niet meer uit. Ze geloven niet dat hij een dochtertje heeft want ze denken dat hij gek is.”
Het zijn nu geen prikjes meer maar een explosie van gevoel. Een regenboog aan kleuren omstraalt haar. Ze is niet in de steek gelaten. Haar ouders hielden van haar! Een niet te stoppen tranenvloed doet het laatste restje ijsklomp smelten. Alles loopt door elkaar. Verdriet om mamma en verdriet maar ook vreugde om papa want hij leeft immers nog. Jasper vangt haar op en knuffelt haar. Hij ziet er helemaal niet meer uit als een haveloze man. Hij straalt licht uit en lijkt wel een engel.
“We moeten naar papa!” roept Lieve. “Dat gaan we doen” zegt Jasper. Maar eerst moet je nog iets voor me doen. “Wat dan?” Jasper wijst naar de vogelkooi: “hij wil eruit” zegt hij simpelweg alsof hij de vogel heeft horen praten. Nu ziet Lieve het ook. “Natuurlijk. Hij moet eruit!” roept ze enthousiast. Het vogeltje, dat alles heeft gehoord hipt wild heen en weer. Zijn tijd is gekomen. De vrijheid lokt. Hij strekt zijn vleugels en vliegt, eerst wat onzeker maar vervolgens vrolijk en vlot.
Wanneer Lieve genoeg voer voor het vogeltje en de kippen heeft achtergelaten, gaat ze op reis. Want er moet nog iemand bevrijd. Iemand met verdriet is immers niet gek! Iemand met verdriet voelt teveel en dat is heel wat anders.
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens- Spreuken 4:23
Al hebben mijn vader en mijn moeder mij verlaten, toch neemt de Heer mij aan- Psalm 27:10
Prachtig en wat een mooie lessen zitten er in dit sprookje
WOW !!!
Wat prachtig, je raakt me met dit mooie verhaal.
Dank je wel.
Heel mooi Anne,
Een verhaal met veel herkenning. Dankjewel
Zo mooi Anne! Ik heb er geen woorden voor. Dank je wel voor het opnieuw openen van mijn hart.
In één keer uitgelezen!
Lieve Lineke, Danielle, Tirza, Maria en Heleen, Bedankt voor jullie hartelijke reacties. Dit verhaal is mijn kerstgeschenk aan jullie en andere lezers. Fijn dat jullie het mooi vinden 🙂
Nadat ik het verhaal had geschreven ben ik de betekenis van de namen op gaan zoeken. Ik denk vooraf namelijk niet na over de namen. Die dienen zich als vanzelf aan. Lieve betekent: door God geliefd. En Jasper: schatbewaarder. Ik vond het toch wel heel bijzonder hoe die namen dan passen bij mijn diepere bedoeling.
Wat heb je dit weer prachtig geschreven Anne!! Geweldig! Het is echt een plezier om je blog te lezen!
Wat prachtig, ontroerend en meeslepend Anne en wat een inzichten en wijsheden zijn erin verwerkt! Dankjewel dat wij mee mogen smullen van jouw talent!!!!
Wat een mooi sprookje is er opgeweld uit je hart Anne, dankjewel
Zo mooi geschreven, raakt mijn hart ook. Dank je Anne
Dank je wel, Anne, wat mooi!
Lieve Elya, Heleen J, Anne, Paula en Rita, Bedankt voor jullie lieve reacties en complimenten.
Erg mooi Anne, wat een bijzonder talent heb jij gekregen!
Dankjewel Anja.
Ik vind het zo mooi dat ik het op FaceBook wil delen. Mag dat Anne?
Natuurlijk Casper. Fijn dat je het mooi vindt 🙂
Verschrikkelijk mooi, Anne! Ook wonderlijk hoe die namen dan blijken te kloppen…
Ja, leuk hé Monique. Bedankt voor het compliment ook.
Prachtig!
Dank Wim!
Als je begint te lezen kun je niet meer stoppen. Het blijft boeien.
“Bevrijd zijn” uit de dagelijkse sleur, de kooi werd opengezet en de vogel mag nu vrij vliegen.
Hierbij schiet mij een psalmversregel te binnen: “ontsnapt aan des vogelvangers net”.
Hartelijk welkom en geniet van de vrijheid.
Bedankt voor je enthousiaste reactie en mooie toevoeging vanuit de psalmen. Het verhaal is niet autobiografisch. Het is ontsproten aan mijn fantasie en de vogel zie ik als een beeld van de ziel.
hoi Anne, dit verhaal heb ik ook gelezen en ben fan van je verhalen. Maar ik heb dit keer wel een suggestie voor verbetering: halverwege schakel je van de verleden tijd over naar de tegenwoordige tijd. Dat voelt voor mij als lezer als niet kloppend.
Groetjes
Hi Kristine, Dat heb ik bewust gedaan om het keerpunt te markeren. Bedankt voor je suggestie. Je hebt duidelijk oplettend gelezen 😉