Er was eens een man met een bijzonder talent. Hij kon zijn gevoelens opblazen als waren het ballonnen. Allerlei vormen blies hij dan; een schaap(achtig)gevoel, een reuzegevoel of een opblaasboot. Die laatste was zijn favoriet want in dat bootje kon hij echt varen. Er zaten risico’s aan want zo’n opblaasboot heeft geen stuur en er waren ook geen riemen waarmee de man kon peddelen. Zijn talent van opblazen liet maar één enkele vorm toe, vandaar.
Zijn talent groeide en groeide. Eigenlijk had de man het helemaal niet door dat hij zo vaak gevoelens opblies. Het ging vanzelf. En als vanzelf werd het bootje ook steeds vaker opgeblazen en voer hij met zijn gevoelens mee. Vanuit de gevoelens ontstonden soms maalstromen van gedachten. Dan deinde het bootje vervaarlijk op en neer. Maar de man was niet bang. Dit was zijn gevoel en dat kon toch geen kwaad?
De man had ook een vrouw. Zij was niet zo weg van het talent want ze vond het een beetje eng. Ze had dan ook tot nu toe geweigerd in het bootje mee te gaan. Waar zouden ze belanden zo zonder stuur of riemen, vroeg zij zich af.
Op een dag zag zij weer met lede ogen aan hoe haar man op de maalstroom van gedachten werd meegezogen. Ze riep vanaf de waterkant: ‘ lieverd, kom toch terug. Zet je voeten weer op de grond. Kom terug naar de realiteit want ik heb je lief’.
De man werd losgerukt uit zijn gedachtestroom en riep boos terug: ‘jij hebt geen respect voor mijn gevoelens!’ Onbegrepen voer verder en verder.
Later die dag kwam hij terug en praatten ze lang en een tijdje leek het beter te gaan. Hij probeerde minder te blazen maar het was zo’n gewoonte geworden dat er al snel weer een bootje klaar lag.
‘Niet alles wat je voelt is waar’ zei zijn vrouw wanhopig toen hij in zijn bootje stapte. En: ‘misschien moet je hulp zoeken bij iemand die sturen maakt…’ Maar de man luisterde niet meer naar de smeekbeden van zijn lief. Als hij eerlijk was voelde hij steeds minder liefde voor haar. Hij hield van zijn gevoelens. Zij waren zijn waarheid geworden.
Die dag voer hij weg. En zij keek hem na met een hart vol van leed en vol van liefde. Ze keek net zolang tot hij uit het zicht was verdwenen. Daarop keerde ze naar het huis terug waar het werk wachtte. Dat zou haar afleiden tot de avond viel en zij toch weer aan hem dacht. Die dag kwam hij niet thuis. Morgen misschien? Waren de koorden van liefde al helemaal uitgewist of was er nog iets wat hem aan haar bond? Ze wist het niet.
Voor ze ging slapen bracht ze het in gebed en zei tot hem in gedachten:
‘Vaar-wel mijn lief’.
Ik hoop niet dat het is wat je suggereert…
Dit verhaal is een symbolische verwerking van iets uit mijn verleden.
Enigzins herkenbaar… Gelukkig bij mij ook niet van nu!
Met Jezus in de boot, zijn we veilig in de storm…
Bedankt voor je reactie Jeannie. Gelukkig iets van vroeger… We varen nu in een boot met de beste Stuurman aan boord. Die ook stormen kan stillen.
Ieder heeft z’n ervaringen maar mooi dat je die laatste zin kunt uitspreken.
Dankjewel. Ik vind het woord er-varen wel mooi gevonden in dit verband. En je hebt gelijk: deze verwoording is weer hoe ik één en ander heb ervaren…
Mooie vertolking van een groot gevaar, zeker in een tijd als deze, waarin alles lijkt “goed te moeten voelen.”
Dank voor je reactie Wim. Zo zie ik dat ook inderdaad.