Het over de eindeloze velden staren,
waar wind streelt door de korenaren,
daar laat ik naijver en nijd in vrede varen,
als wolken door de wind uiteen gedreven,
de einder tegemoet, waar alle streven
tot de macht min oneindig wordt verheven
De leeuwerik stijgt op en roept
zijn liedje van verlangen,
maar leeg ben ik, ontledigd van belangen.
Alleen mijn adem zei mij dat ik leef,
maar ’t einde was zo ver, zodat ik bleef.
Zolang het licht het in mijn ogen mij gedoogt,
zolang zal ik blijven staren, Gode zij geloofd.
In het ruisen van de wind
zo klinkt de zang, het lied
onbevangen als een kind
Wachtend, hetgeen in verschiet
het hart tot vrede is gekomen
verlangens helen, nieuwe dromen
Verstild is al het verdriet
hoop niet meer in kan tomen
CZ
Mooi Anne
Oooh wat mooi toch weer…..mmm de ruimte, de eindeloosheid, het loslaten, ik glijd mee de drempel over in die natuur die streelt en het zegt in mij; het is goed
Een fijn verhaal Anne !
Genieten van de stilte en de rust van God binnenin je, een bijzonder genadevol beleven! Geniet ze!
Bedankt voor de lieve reacties. Dit gedicht is van de hand van mijn vader. Zal de complimenten overbrengen.
Bijzonder gedicht!
Ja, hé? 🙂