Als herfstgeschenk sta je te stralen
in je gouden smuk,
Als tuingenoot zal ik niet dralen:
“Je bent mijn prachtig stuk!”
Door je livrei van lovers
raak ik geïmponeerd,
maar straks valt van je schouders
dit fascinerend kleed.
Toch zul je mij verrassen,
zij het in lentetijd,
met een gewaad te passen
dat toont als een habijt.
Wel een habijt vol jade,
dat glinstert in het licht.
Ook toont het de genade,
waarvoor het duister zwicht.
De bronto’s en tyranno’s
heb jij reeds overleefd
en kijk je vol vertrouwen
wat morgen aan je geeft.
Daartegen zeg je amen;
kom op dat doen we samen!
Wat een prachtige vondst van woorden.
Heel mooi!
Prachtig verwoord!