A: Hallo! Hoe bevalt het je in het aquarium?
B: Aquarium? Ik vind het meer een vismarkt..
A: En, hoe lig jij in deze markt?
B: Ik mag niet klagen, had meteen de eerste dag al beet.
A: Vertel?
B: Hij had het alleen maar over zichzelf, dus ben ik afgehaakt. En jij, al iets gevangen?
A: Ja, een mooi meisje. Neusje van de zalm, dacht ik. Maar ze bleek zo gesloten als een oester. Ik bleef vissen, maar er kwam niet veel uit. Dus helaas; vlees noch vis.
B: En je blijft ,t toch proberen?
A: Ja, want wie slaapt vangt geen vis.
B: Goed van je! De meeste vissen vind ik erg afwachtend hier. Volgens mij denken ze dat ze zonder zonde moeten zijn om de eerste fles te mogen werpen…
A: Ha, je refereert aan de grote Visser. Volg je Hem?
B: Ik zwem zo goed mogelijk achter Hem.
A: Volgens mij zwemt Hij juist naast je hoor.
B: Dat is ook weer waar.
A: Zeg, je bevalt me wel. Zullen we de duik in het diepe wagen?
B: Het diepe? Dat durf ik niet direct. Ik blijf liever nog even aan de oppervlakte.
A: Zullen we dan wat kroos happen bij restaurant de Kabeljauw?
B: Daar ben ik voor in.
A: Top!
Dit verhaaltje is niet werkelijk gebeurd, maar werd geïnspireerd op de vader van de gedachte… en een aantal spreekwoorden/gezegden.
Wat een gezellig stukje:)! Leuk om te lezen! Ik denk dat het gaat over jou en Ad?
Ha Miriam, Nee toen kende ik Ad nog niet. Dit stukje was wishful thinking. Toch uitgekomen hè!