Als stoere wagenwielen
staan de strooien helden
op de door wolken overkuifde velden
met stugge stoppels tot hun hielen.
In compagnieën opgesteld,
Staan zij te wachten op de commandant,
waar nu nog niks is aan de hand,
deez’ drilsoldaten van het veld.
Rusteloos suizen her en der
vliesvleugelige gaasinsecten
als voorbereiders der projecten
tot het signaal klinkt: à la querre!
Toch zal het echt zo’n vaart niet lopen.
Uiteind’lijk komen boerenknechten
de strooien compagnieën slechten,
op karren laden: grote hopen
Worden per trekker afgevoerd.
De wolkenhemel zal hen missen
en zich wellicht soms ook vergissen,
waar zijn ze allen heengetoerd?
Tenslotte komen trieste buien
als zomersafscheids’ rouwbeklagers
en als diens trouwe slippendragers.
Vaarwel, adieu, kadosh, laat klokken luien.
Hoi Anne ,
Wat een prachtig gedicht ,ik zie het ook helemaal voor me want ik kan het me noog herinneren ,die hooi hoepen op het land uit mijn jeugd .
Lieve groeten Ma.
Dank u wel voor uw reactie Ma. Zal het doorgeven aan pa