Niet eens zo lang geleden in een land hier vlakbij, leefde een prinses. Ze was mooi en bezat vele kwaliteiten. Haar enige minpunt was haar zorgelijke natuur. Die was van zulk één omvang dat men haar de Piekerprinses noemde. Haar motto was; als ik ergens moeilijk over kan doen, zal ik het zeker niet laten… Wanneer ze het zelf als probleem had gezien, hadden haar ouders –wellicht- nog tijdig kunnen ingrijpen. Maar de prinses vond haar gepieker een teken van intelligentie en was niet van plan het af te leren.
Haar vrome moeder was ten einde raad en bedacht dat een gerangeerd huwelijk wellicht een oplossing zou vormen. “Wanneer ze eenmaal kinderen heeft” zo redeneerde de vorstin “heeft zij voor al dat gedenk geen tijd meer”. Een redenatie die gedeeltelijk hout sneed. Maar waarbij even werd vergeten dat je over niks zoveel zorgen kan hebben als over je kinderen!
“Waarom zou ik kinderen willen”? vroeg de prinses zich af. “Het is een vreselijke wereld om ze in te zetten. Er kan op zoveel gebieden wat mis gaan. In hun gezondheid of door nare engerds. Ik durf er niet aan te beginnen.” Toen ze bedacht dat dan de dynastie in haar voortbestaan werd bedreigd kwam het idee aan een republiek in haar hoofd op. Geen slechte staatsvorm in haar ogen want het koningschap leek haar wel heel zwaar.
En ook het idee van een huwelijk sprak haar niet aan. “relaties zijn vreselijk ingewikkeld” piekerde ze hardop. “Voor je het weet zit je met iemand opgescheept, die aanvankelijk lief leek, maar die nu je leven verziekt. Kijk maar naar het scheidingspercentage, dat zegt al genoeg.”
Haar ouders stelden haar nog wel aan enkele prinsen voor, maar iedere prins had wel wat waar de prinses zich druk om kon maken. Het leek hopeloos.
De Koning en de Koningin namen een time-out en gaven de tijd, de kans haar werk te doen. En ja, de prinses werd allengs vermoeid van al het denken. Ook begon ze dingen te missen in haar leven al kon ze niet zeggen wat. Plezier? Intimiteit? Woorden die ze altijd negatief had belicht werden langzaamaan aanlokkelijk, al was het nog onbewust.
Op deze fase had men geduldig gewacht. Een reserveprins werd opgetrommeld. Ze hadden hem in de wacht laten staan omdat hij de naam had ‘vrolijk’ te zijn. En dat had destijds geen goed uitgangspunt geleken. Maar nu kwam hij als geroepen!
De prinses probeerde het nog op de intellectuele toer met een paar eigenzinnige vragen maar kreeg als antwoord een pakkerd. Hier had ze niet van terug. “Wat doe je?” vroeg ze verbaasd en niet onaangenaam verrast. “Ik geef je een knuffel” zei de prins “want volgens mij kun je dat wel gebruiken. Ik waardeer je scherpe verstand en sta voor overpeinzingen open. Maar er is meer tussen twee aardige mensen mogelijk.”
“Aardig” dacht de prinses, “hij vindt me aardig. Ben ik dat eigenlijk wel?” Maar voor ze daarover had kunnen piekeren voelde ze twee warme armen om zich heen en werd ze voor het eerst gekust. Daar kon geen gedachte tegenop!
En zo leefden ze zo gelukkig mogelijk lang.
Goed geschreven en boeiend, vind ik. Dank je wel.
Fijn dat het je aanspreekt Aritha. Bedankt voor je reactie.