Afgelopen week was de sterfdag van mijn moeder. Normaal plaats ik dan een gedicht van mijn vader, zoals ieder jaar . Ik vind het een mooi gebruik om zo mijn ouders te herdenken. Maar dit jaar heb ik niets gepost. Niet dat ik aan de sterfdag voorbij ben gegaan maar ik
A. had nog geen internet. En…
B. mijn hoofd zit vol met een andere vorm van rouw.
A. Kwam omdat ik ben verhuisd. Ik woon niet meer in het grote Duitse huis maar in een kleine bovenwoning, elders…
B. Mijn rouw betreft mijn huwelijk
Eigenlijk ben ik al jaren in de rouw om dat wat had kunnen zijn, maar wat nooit is geweest. Omdat wat ik voor- en op de bruiloft kreeg voorgeschoteld, kort daarna al in rook opging. Het belangrijkste wat ontbrak was verbinding. Ik heb hier lang naar gezocht, het aangesproken om vervolgens op een muur te stoten. Niet een keer maar herhaaldelijk.
Het gevolg was dat ik me dikwijls eenzaam voelde. Ik verlangde naar diepgang. Naar gesprekken van hart tot hart. Ondanks verwoede pogingen bleef het oppervlakkig. Erover proberen te praten leverde slechts strijd. Wat deed ik nu moeilijk? We hadden het toch goed? Dan keek ik naar ons mooie huis en de mooie tuin en dacht: ‘Materieel hebben we het goed maar een mens heeft ook een ziel en die wil gevoed.’
Naast een gebrek aan verbinding ontbrak het helaas aan nog meer dingen, die voor een relatie van belang zijn. Ik noem het hier maar even: de fijne gemeenschappelijkheden. De Duitse taal kent een mooi woord voor gebrek in het algemeen: Mangel. Iemand die ondervoed is, noem je dan mangelernährt.
In emotionele zin raakte ik ook mangelernährt. Ik probeerde te compenseren met behulp van vriendschappen. Dan reisde ik naar Arnhem en laadde mijn batterij weer op. Of ik ging wandelen met mijn lieve Melli. De natuur en onze gesprekken deden mij goed.
Ik ben goed in compenseren en geneigd de kijken naar wat er wel is. Natuurlijk waren er dingen, die ik waardeerde aan mijn man. Ik zou vanwege de mangel dan ook niet zijn weggegaan. Maar helaas was er ook een andere lijst. Een lijst van dingen die er niet hadden moeten zijn omdat ze in een huwelijk niet thuishoren.
Ik noem de dingen op deze lijst incidenten. Incidenten waar ik me in het begin rot van schrok om later te ontdekken dat je je hier ook rot van mag schrikken. Dat ook anderen ervan schrikken wanneer het hun gebeurt. Of wanneer ik het hun vertel.
Ik ging steeds meer op eieren lopen om vervolg-incidenten te vermijden. Maar vroeg of laat belandden we weer in een langdurige fase waarin het weer gebeurde, ieder jaar opnieuw. Mijn gezondheid, toch al een zwakke plek, leed mee. Ik was steeds vaker ziek.
Mijn creativiteit kwam in dezelfde neerwaartse spiraal als mijn gezondheid. Blogs schreef ik zelden nog. Het boek waar ik ooit aan begon, lag jaren stil. Het werk voor de kerk, lukte niet meer. Ik viel af en sliep steeds slechter. Mijn omgeving maakte zich langzaam zorgen. Dit kon zo niet langer. Maar waarheen moest ik dan vluchten?
Want zo voelt mijn vertrek, als een vlucht. Nu ik eruit ben, is niet plots een grote opluchting van mij deel geworden. Ik die al jaren rouwde om wat had kunnen zijn, maar wat niet was, moet kennelijk nog een fase van rouw door. Want nu is het echt uit. Ik kijk achter de coulissen van ons huwelijk en zie wat ik al jaren meende te weten. Achter de coulissen is het leeg.